De geschiedenis staat er vol van, vandaag staat er vol van: maatschappelijke tegenstellingen worden meer en meer uitvergroot. Maar hoe werkt dat nu precies, waarom hebben sommigen een mening en waarom en wanneer transformeert dit naar een principe?
Een mening is fluïde: het stroomt en kan nog meerdere kanten op. Bij een mening kunnen we ons nog laten overtuigen door een andere mening waardoor de stroom een iets andere wending krijgt. Bij een principe ligt dit al aanmerkelijk anders: waar een mening nog de ‘manier is hoe je over iets denkt’, is een principe ‘een grondbeginsel van waaruit je denkt’. Waar de overgang van mening naar principe relatief weinig energie kost, is de weg andersom veel complexer en vereist heel wat meer energie. Het aantal principiëlen dat terugkeert naar de staat van ‘mening’ is niet zo groot, want als je eenmaal in de bus zit die je van mening naar principe brengt, is er weinig meer bij te sturen. Er gebeurt dus iets in de overgang van mening naar principe. Wat is onze psychologische baat bij het hebben van een principe in plaats van een mening?
Als we kijken naar de informatiedichtheid van onze moderne tijd dan is deze oneindig veel groter dan die van, laten we zeggen, de 16e eeuw. Wat wij in een uur aan data verwerken was in die tijd ruim voldoende voor een jaar. Er is een enorme hoeveelheid data die verwerkt moet worden. Het grote voordeel van een principe is dat het je verlost van data-weging. Je hoeft die informatie niet echt tot je te nemen, te doorgronden en te wegen met je eigen mening en dit zo nodig aan te passen. Dat is de informatie paradox: hoe meer data, hoe minder we willen/kunnen verwerken. Principes maken het leven eenvoudiger omdat je niet hoeft te wikken en wegen maar met minder psychische energie vaststelt: het past of niet.
Omdat het wegingsprincipe achterwege blijft ontstaat er de behoefte aan bevestiging. Immers, de bevestiging dat jij degene bent die de weging goedkeurt, verdwijnt en daar moet een andere bevestiging voor in de plaats komen: die van de groep. Bij een mening gaat het om de inhoud van de mening, bij een principe gaat het om de bevestiging van de groep. Je ziet de maatschappelijke tendens dan ook ontstaan dat de groep met dezelfde principes, belangrijker wordt voor het individu met principes. Ook zien we: hoe principiëler, hoe belangrijker de groep.
Maar waarom verandert de ene individu zijn mening in een principe en de ander niet? Dat ligt besloten in de patronen van vroeger. En dat is voor hen die niet bekend zijn met de onbewuste patronen die we meekrijgen, niet eenvoudig te begrijpen. Maar de belevingspsychologie laat zien dat patronen van vroeger de overgang van mening naar principe eenvoudiger laat verlopen. Er is veel onderzoek gedaan naar de invloed van de opvoeding in de uiteindelijke ‘keuze’ (ik zet het tussen aanhalingstekens omdat het niet een bewuste keuze is). Dit geldt ook voor de ‘keuze’ om principieel te worden in bepaalde onderwerpen/gedachtes. Het zaadje kan op heel jonge leeftijd al gezaaid worden, zonder dat we dat zelf bewust in de gaten hebben. Daarom luidt de belevingspsychologische stelling dan ook: “Een mening is van jezelf, een principe van iemand anders”. Want de basis van de menselijke natuur is zodanig dat het zichzelf nooit in de houdgreep van het principe neemt, maar vrij wil zijn. Echter, een interne psychische kracht, waaronder de patronen van vroeger, kunnen deze vrijheidsdrang overwinnen en daarmee een stuk(je) eigen vrijheid opofferen ten faveure van de eenvoud van het principe.
Eduard Baas
Dec 2022