Alfred Adler
De eerste basis van de belevingspsychologie werd gelegd door Adler, een Oostenrijks psycholoog en psychiater die geboren werd in wenen op 7 februari 1870 en overleed op 28 mei 1937 op de leeftijd van 67 jaar. Met zijn idee van het machtsstreven. Daarin sprak hij over minderwaardigheid als bepalend element voor het streven naar macht. Hij heeft dit verder uitgewerkt in diverse boeken waarbij specifiek de ontwikkeling van het kind zijn aandacht heeft getrokken.
Alfred Adler.
Adler was evenals Carl Gustav Jung een tijdgenoot van Sigmund Freud. Naast Freud en Jung geldt Adler als de derde stamvader van de Psychoanalyse. Tweede overeenkomst met Jung is dat ook Adler na enige jaren samenwerking brak met de leer van Freud. Hij deed dat zelfs nog een jaar eerder dan Jung, namelijk in 1911. Daarna stichtte hij zijn eigen leerschool, die van de Individualpsychologie of de individuele psychologie, de vlag waar ook Jung zich onder schaarde.
Als psychoanalyticus onderzocht Adler processen in het bewuste en het onbewuste die de persoonlijkheid zouden vormen en beheersen. Hij ontwikkelde het begrip minderwaardigheidscomplex, inhoudend sterke gevoelens van minderwaardigheid en onzekerheid voortkomend uit reële of ingebeelde tekorten, veelal stammend uit de vroege jeugd. Ook geloofde hij dat de sterkste menselijke drijfveer het verlangen naar meerderwaardigheid is.
Het jonge kind.
Alfred Adler onderscheidde twee negatieve soorten opvoeding:
Teveel aandacht is de voornaamste oorzaak van gevoelens van afhankelijkheid. Ouders die vinden dat hun kinderen nooit mogen huilen of van streek mogen zijn maken ze niet weerbaar. Deze kinderen zullen later niet goed in staat zijn om voor zichzelf op te komen.Verwaarlozing: zonder regels en liefde wordt het kind, volgens Adler, koud en argwanend. Ze kunnen geen liefde geven en ontvangen. Regels, liefde en respect vormen de basis voor een gezonde ontwikkeling.
Adler is de geestelijke vader van een aantal begrippen die nu nog in ons taalgebruik verankerd zijn, zoals het minderwaardigheidscomplex. Ook al is er sprake van een positieve opvoeding, toch kan het kind zich minderwaardig voelen. Iemand kan een spraakgebrek hebben of een andere handicap, in armoede belanden enz. Volgens Adler zal iedereen die zich in een achterstandspositie bevindt, proberen om deze weg te werken. Een dergelijk streven om een als minder ervaren situatie om te zetten in een meerwaarde, noemt hij het compensatiestreven. Wanneer dit streven extreme vormen begint aan te nemen, spreekt hij van overcompensatie.
Centrale leer.
De term het creatieve zelf noemt men het kroonjuweel van Alfred Adler. De mens wordt geboren met een aantal kenmerken: man/ vrouw, arm/rijk, vrede/oorlog. Ook ras en godsdienst zijn bepalend voor wie je bent. Adler noemt ze de kaarten die het leven jou gegeven heeft. ‘Maar’, zegt hij,‘je kunt zelf bepalen, hoe je met deze gegevenheden omgaat. Je bent het product van je ervaringen en je kunt zelf je persoonlijkheid vormgeven.’
Ook is, volgens hem, de plaats in het gezin, bepalend voor de persoonlijkheid. De eerstgeborene krijgt teveel aandacht en dreigt verwend te worden. Het middelste kind zal proberen nummer één van de troon te verdrijven. Het derde kind krijgt te weinig zorg en aandacht en loopt de kans een minderwaardigheidscomplex te krijgen.
Een ander belangrijke theorie van Adler is dat elk menselijk gedrag doelgericht is en de betekenis van iemands gedrag alleen maar kan worden begrepen als de doelen van de betreffende persoon bekend zijn. Het gezichtspunt dat gedrag wordt bepaald door doelen is de basis voor therapie en rehabilitatie. Het geeft mogelijkheid voor verandering: men kan de geschiedenis niet veranderen, maar men kan wel iemands bedoelingen veranderen.
Bovenal, vindt Adler, is de mens een sociaal wezen. Menselijke gedragingen kunnen alleen maar ten volle worden begrepen vanuit hun sociale betekenis. Het is deze sociale aard van de mens die de basis vormt voor “de behoefte erbij te horen”. Dit wordt door Adler het Gemeinschaftsgefühl genoemd.
Levensloop.
Alfred was het derde van zeven kinderen van Hongaars-Joodse ouders. In 1904 zou hij overgaan tot het protestantisme. Vanaf zijn geboorte was hij ziekelijk. Als klein kind kreeg hij Rachitis (Engelse ziekte) wat leidde tot verzwakking van zijn beendergestel.Toen hij 5 jaar oud was, overleed hij bijna aan een longontsteking. In de loop van de jaren ontwikkelde hij een sterke wil om zijn lichamelijke zwaktes te overwinnen en besloot om arts te worden. Hij studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Wenen, waar ook Freud gestudeerd had. Adler had daar veel Socialistische vrienden. Zo ontmoette hij ook zijn latere echtgenote,Raissa Timofeyewna Epstein, , een sociaal-activiste afkomstig uit Rusland. Zij trouwden in 1897 en kregen 4 kinderen, van wie er twee eveneens psychiater werden.
Tijdens en na zijn medische studie bestudeerde Adler de mogelijkheden van het lichaam om tekorten te compenseren. Hij zag een verband tussen vastgestelde lichamelijke klachten en de (mogelijke) psychologische gevolgen daarvan. Het artikel dat hij daarover in 1907 publiceerde, trok de aandacht van Sigmund Freud. Adler sloot zich aan bij de psychoanalytische groep van Freud, maar al spoedig ontwikkelde hij eigen ideeën over de aard van de menselijke motivatie en het menselijk gedrag. Ideeën die sterk verschilden van Freuds inzichten.
In 1911 verliet hij de groep van Freud en verdiepte hij zijn denkrichting, die hij Individualpsychologie noemde. Tegen 1920 had Adler zijn gedachtegoed systematisch uitgewerkt en praktische toepassingen geformuleerd die mensen uit alle lagen van de bevolking tot steun waren. Hij stond in hoog aanzien als psychiater en kindertherapeut. Tot zijn dood in 1937 ging hij door met het ontwikkelen van zijn theorie en het uitbreiden van zijn professionele invloed.